Never a dull moment

17 juli 2011

De instrumentmaker | The instrument maker

Er was eens een handige instrumentmaker. Met grote kennis van grondstoffen en gereedschappen maakte hij instrumenten voor andere vaklui, die daardoor betere vaklui werden. Omdat hij een handige en kundige instrumentmaker was, verdiende hij een goed belegde boterham en nog wat lekkers bij de thee. De instrumentmaker had een vriend - wiens beroep even niet ter zake doet, maar waarin hij middelmatig kundig was, waardoor hij weinig klanten had en veel tijd om bij zijn vriend thee met wat lekkers te genieten - die regelmatig voor een praatje bij hem langs kwam. De vriend had een zwaar leven; zijn werk liep niet zo best en zijn gezondheid had rimpels en bobbels en was algemeen krakkemikkig. Vooral zijn gebit gaf hem pijn en ach en wee. Dan weer verloor hij een tand, dan weer had hij een gaatje of een ontstoken wortel. Het lekkers bij de thee was wat hem betreft ook liever zacht. De instrumentmaker, die van nature onderzoekend was, overpeinsde de deplorabele toestand van zijn vriend en zocht naar iets om hem te helpen. Op een dag toen zijn vriend al vroeg op de stoep stond - de instrumentmaker zelf was eigenlijk nog lang niet aan een pauze toe, maar vooruit, voor je vrienden heb je wat over - vertelde hij hem enthousiast dat hij knapperige krakelingen voor bij de thee had; zelf hield namelijk eigenlijk veel meer van lekkers met een stevige beet voor bij de thee. De vriend bedankte hem vriendelijk, maar vroeg of er misschien nog iets van de zachte cake van de vorige dag over was. De instrumentmaker moest hem bekennen dat hij zelf de cake vlak voor het slapengaan nog had verorberd, peinzend over het probleem van zijn vriend. ‘’Maar,’’ zo sprak hij met voorpret in zijn stem, ‘’ik heb iets bedacht waardoor ook jij weer van knapperige krakelingen en ander lekkers met een stevige beet voor bij de thee zult kunnen genieten.’’ Hij pakte een doosje van zijn werktafel en maakte dat, met een verwachtingsvolle uitdrukking op zijn gezicht, voor de ogen van zijn vriend open. De vriend keek bevreemd naar de voorwerpen in het doosje. Voor hem lagen twee halve cirkels met puntige dopjes erop. ‘’Kijk, je haalt die laatste paar tanden ook maar uit je mond, die geven je toch niets dan last en ellende, ik heb daar nog wel een paar aardige tangetjes voor, en dan zet je dit gebit ervoor in de plaats. Deze tanden kunnen nooit ontsteken of gaatjes krijgen en je kunt er de knapperigste krakelingen met gemak mee bijten.’’ De instrumentmaker spoelde de mond van zijn vriend schoon met een fles inmaakrum die hij nog had van zijn experimenten met inmaakgereedschappen, en liet zijn vriend er ook een paar flinke slokken van drinken, zodat er geen infecties vanuit de keel omhoog konden komen. Hij koos een fijn tangetje uit zijn generieke voorraad, trok de overgebleven tanden en stompen en plaatste, voor zijn vriend kon roepen dat het toch wel enigszins pijnlijk was en opperen dat hij wellicht toch nog andere opties had, het zelfgemaakte gebit ervoor in de plaats. Na enig gepruts en wennen at de vriend zijn knapperige krakeling, en waarachtig: het lukte. De knapperige krakeling was erg lekker en de thee zorgde ervoor dat de kruimels tussen zijn gehavende tandvlees en de nieuwe tanden werden weggespoeld. Het nieuws ging als een lopend vuurtje rond in de klantenkring van de instrumentmaker en in die van de vriend en al snel kwamen anderen met probleemtanden naar de instrumentmakerswinkel en vroegen of hij voor hen ook zo’n gebit kon maken. De instrumentmaker voldeed hieraan volgaarne en zijn toch al drukke winkel werd nog drukker. Al snel moest hij filialen gaan openen en leerlingen aannemen om al het werk aan te kunnen. Meer en meer mensen kochten alvast een gebit bij hem vóór zij problemen met hun eigen tanden kregen en na enige tijd begonnen mensen bij voorbaat alvast hun tanden te laten trekken en een gebit van de instrumentmaker te nemen, zodat zij zelfs geen risico zouden lopen op gaatjes en kommer en kwel met hun tanden. In bepaalde kringen was het al snel een vereiste om erbij te horen. De instrumentmaker voer er zeer wel bij. Het aantal filialen nam hand over hand toe en al doende maakte hij aanpassingen en verbeteringen aan zijn basismodel en breidde hij het assortiment uit voor verschillende doelgroepen en omstandigheden. De roem en de zeer vele goed belegde boterhammen en het overdadige lekkers bij de thee, dat hij ermee verdiende, deden hem verlangen naar meer en nog meer en hij begon actief en misschien zelfs licht agressief reclame te maken voor zijn gebit. Nog decennia later, toen het bedrijf allang niet meer door hemzelf werd gedreven, was zijn naam alom bekend en zijn gebitten waren populairder dan ooit. En de vriend? Wel, de vriend was natuurlijk blij met zijn tanden, hoewel die toch ook best nog wel wat werk gaven en hun eigen kommer en kwel als het op schoonmaken aankwam, maar hij miste zijn favoriete gespreksonderwerp en moest naarstig op zoek naar een ander punt in zijn wankele gezondheid om over te klagen. Zijn vriend de instrumentmaker had maar weinig tijd meer voor hem, maar hij vond een houtbewerker die werkelijk geïnteresseerd leek in zijn verhandelingen over de kommer en kwel met zijn knie- en enkelbanden. En zo leefden zij, naar men mag aannemen, nog lang en gelukkig.

~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*

Long time ago, there lived an instrument maker . With great knowledge of materials and tools he made instruments for other craftsmen, who became better craftsmen because of it. Because he was a very good instrument maker he earned a good living, cheese on his every slice of bread and a nice snack with his tea as well. The instrument maker had a friend - whose occupation is of no matter know, but which he was not particularly good at, which caused him to have little customers and lots of free time to have a nice cup of tea and snacks with his friend - who every now and then dropped by for a talk. The friend had a rough life; his work didn’t work out so well and his health had bumps and ripples and was shaky all over. His dental area, especially, gave him pain and aches. Loosing teeth, getting wholes and infected roots on and off. If up to him, the snacks with the tea would be soft. The instrument maker, an inquiring man to begin with, thought the deplorable condition of his friend over and over and tried to find something that might help. One day, when his friend presented himself quite early on his doorstep - the instrument maker himself really wasn’t ready for a break yet, but that is what friends are for, after all - enthusiastically informed his friend about the crunchy cracknels he had as snack with the tea; for personally he favoured a snack with a crunchy bite with his tea. The friend said, thanks, but thanks and was any of yesterday’s soft cake left over, by any chance? The instrument maker had to admit to having eaten that last night himself while munching over his friends problems solution. ‘’But,’’ he spoke, anticipatory pleasure colouring his voice, ‘’I’ve thought something up that will make you enjoy crunchy cracknels and other snacks with a crunchy bite with your tea again.’’ He took a little box of off his desk and opened it with happy expectance glittering in his eyes, before his friends eyes. The friend took a puzzled look at the articles in the box. In front of him, two halve circles with little, sharp knobs on it, lay looking at him. ‘’See? Just get those last sickly, hurting teeth, who do nothing but causing you trouble and woe, out of your mouth, I do have some nice little tweezers somewhere around for that, and then just put this dentures in place. These teeth will never decay or hurt and you’ll be able to bite the crunchiest of all cracknels.’’ The instrument maker washed his friends mouth with a bottle of preserving rum which he had standing around since his experiments with preserves makers instruments, and made his friend gulp down a couple of good swigs of it to prevent infections crawling up from his throat. He choose some tweezers from his generic storage, pulled the remaining teeth and stumps and placed, before his friend could yell that it did in fact rather hurt and postulate that he might have other options, the home-made dentures in his mouth. After some fitting and fidgeting the friend ate the crunchy cracknel and, low and behold: it worked just fine. The crunchy cracknel tasted very good and the tea washed out all crumps from between his new dentures and his wounded gums. Soon the news spread around and the instrument makers customers and the few of the friends business came to the instrument maker shop and asked him if he could make them a pair of dentures as well. The instrument maker was most happy to do so and within no time at all he was busier than ever. Within the shortest of time he had to open branches and take apprentices to get all the work done. More and more people to buy an instrument maker pair of dentures before they had dental trouble and shortly after people started to skip the phase of natural dentures at all, have their teeth ripped out and use the instrument maker dentures right away, to avoid the risk of ever developing dental woe and troubles. In certain circles it was just not done anymore to use your natural dentures. The instrument maker went very well. The number of branches grew very quickly and he remodelled when he got reports of annoyances and added specialties for different target groups and people with special needs. The glory and the very big earnings, good for more cheese on his more slices of bread and even more crunchy snacks with his tea, made him yearn for more and more and then some and he started to market his dentures, even a bit aggressively so. After decennia, when he didn’t even run his own business, his name was famous and his dentures more popular than ever. And the friend? Well, the friend, of course, was really happy with his new teeth, even with the extra work and woe and trouble they made for, for the cleaning and all was a bit of a hassle. But he did miss his favourite subject of conversation and had to go looking for another piece of trouble in his shaky health condition. His friend, the instrument maker, had but little time left for him, but he did find a wood worker, who seemed to be quite interested in his monologues concerning his wobbly knee and ankle ligaments. And so, they lived presumingly happy ever after.

3 maart 2011

Bevalling meest beangstigende gebeurtenis

De Telegraaf bericht dat uit een engels onderzoek blijkt dat een bevalling het engste is dat vrouwen zich kunnen voorstellen. Dit oude Monty Pyton filmpje laat duidelijk zien dat dat helemaal terecht is

25 februari 2011

Twilight


Ik geef het maar eerlijk toe: ik ben een grote Twilight-fan. Een genre dat kan worden aangemerkt als romantische horror. Horror, want het gaat over vampiers, weerwolven, maar vooral gaat het om liefde, onvoorwaardelijke liefde. Liefde die ervoor zorgt dat je door het vuur gaat, dat je jezelf opoffert voor het welzijn van de ander. En over compassie, liefde voor de medemens. In deze boeken/films wordt die compassie gepersonifieerd door een vampier (Dr Carlisle Cullen), die zichzelf getraind heeft om tegen de geur van bloed te kunnen om als arts mensen te helpen. Hij zet zich over zijn eigen intrinsieke impulsen en instincten heen om goed te zijn en goed te doen. Dit is de compassie die ik zo graag zou zien in meer zorgverleners: zorg voor je patiënt/cliënt zonder een eigen agenda te laten prevaleren. De bloedlust die zorgverleners misschien moeten overwinnen kan een eigen ervaring zijn, aangeleerde opvattingen of ingefluisterde denkbeelden van derden met nog dwingender agenda’s.
~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~
OK, I admit: I’m a huge Twilight fan. Twilight could be described as a romantic-horror genre. Horror, because it is all about vampires, werewolves, but above that, it is about love, unconditional love. The lover that makes you go through fire, makes you sacrifice yourself for the other’s well-being. And about compassion, love for your fellow-humans. In these books/movies this compassion is personified by a vampire (Dr Carlisle Cullen), who trained himself to be able to stand the smell of blood in order to be able to help people as a physician. He puts himself above his intrinsic impulses and instinct to be good and do good. This is the kind of compassion I would so love to see in more health care providers: the care for your patients/clients without the prevalence of your own agenda. The bloodlust some HCP’s may have to overcome could be own previous experiences, learned concepts or whispered-in concepts from third parties with even more pushing agenda’s.

16 januari 2011

keuze vrijheid | freedom of choice

Aan het begin van het nieuwe jaar stelde ik een twittervraag: ‘’Als de keuze van de ouders de gezondheid van hun kinderen beïnvloedt, hoe vrij is die keuze dan?’’ Een paar mensen pikten de discussie op. Vrije keuze is een groot goed, waaraan niet mag worden getornd. Ouders hebben allemaal hun eigen opvattingen over wat goede opvoeding inhoudt en anders wil lang niet altijd zeggen beter of slechter. Aan de andere kant is er de verklaring van de rechten van het kind, die onder andere stelt dat ouders de verantwoordelijkheid hebben hun kinderen goed te verzorgen en op te voeden, alles te doen wat in hun macht ligt om te zorgen dat hun kinderen goed worden gevoed en zo gezond zijn en blijven als mogelijk is. In die verklaring krijgen overheden de taak om het de ouders mogelijk te maken deze verantwoordelijkheden uit te voeren. Het is dus misschien wel de taak van de overheid ouders ervan te overtuigen dat de keuze van de voeding van hun baby niet vrijblijvend is, want dat deze de gezondheid en in sommige gevallen zelfs het leven van hun kind kan kosten. James Akre stelt in ‘’The problem with breastfeeding’’ dat het kiezen voor borstvoeding net zo min vrijblijvend is als het aan de hand nemen van je peuter als je een drukke straat oversteekt; dat niet te doen is onverantwoordelijk, gevaarlijk en domweg stom gedrag. Aan de andere kant van het spectrum staat de agressieve directe en indirecte reclame van de fabrikanten van kunstmatige alternatieven voor borstvoeding, die de ouders het idee geven dat ze het voor het kiezen hebben en dat de opties min of meer even goed zijn. Dat de keuze voor borst of kunst meer lijkt op de keuze tussen het ene merk of het andere dan op de keuze tussen gezond en ongezond, tussen echt en namaak. Er is dus duidelijk behoefte aan meer informatie, niet aan meer promotie. Om een keuze te kunnen maken, en ja, uiteindelijk is het de keuze van de verantwoordelijke ouders hoe een kind wordt gevoed, verzorgd, gekoesterd en opgevoed, moeten ouders heel goed weten welke opties er zijn om uit te kiezen en wat van elke optie de mogelijkheden en consequenties zijn. Bij die informatie past geen verzachting van factoren om eventuele ongemakkelijke gevoelens bij de ouders te verdoezelen. Maar ook hoort erbij informatie over mogelijke andere alternatieven als de eerste keuze om een of andere reden niet mogelijk lijkt. Want de keuze blijft niet beperkt tot borstvoeding of kunstvoeding, er zijn mengvormen mogelijk, maar er zijn ook andere alternatieven, zoals afgekolfde melk, donormelk of voeden door een andere moeder. Al deze opties hebben mogelijkheden, onmogelijkheden en consequenties en die horen allemaal thuis in goede, eerlijke, feitelijke en wetenschappelijk onderbouwde informatie. En als dat er allemaal is, dan kunnen en mogen en moeten ouders hun keuze maken. Een vrije keuze, maar gebaseerd op volledige kennis van en inzicht in alle opties.
~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*
At the start of the new year I posed a question on Twitter: ‘’If the choice of parents influences the health of their children, how free a choice do they have?’’ Some people picked up at the discussion. Freedom of choice is a great good, which may not be challenged. Parents all have their own ideas on what is good upbringing and different not automatically means better or worse. On the other hand there is the Declaration of Children’s Rights which, amongst other things, hold parents responsible to take good care of their children, to do everything they are capable of to feed them appropriately and keeping them as healthy and safe as they can. The Declaration holds governments responsible to make sure parents can fulfil their responsibilities. So it may be the Governments responsibility to make parents know that the choice of infant feeding is not as free as they might like to think, but that it can affect the health and in some cases even the life of their children. James Akre points out in his ‘’The problem with breastfeeding’’ that ‘’ …  it's roughly equivalent to the role that choice plays in deciding whether to hold a small child's hand as we cross a busy street together, [...] we hold a small child's hand when crossing street, because we know [...] that doing otherwise is redeemably irresponsible, dangerous, culpable and downright stupid.’’ At the other end of the spectrum we find the aggressive, both direct and indirect, marketing by the manufacturers of artificial breastfeeding substitutes, who try hard and often successfully to convince parents that they are the ones to decide and that the options to choose from are more or less equal. They make it seem as if the choice of infant feeding is more like the choice between this brand or that one, then between healthy and unhealthy, real or fake. It is obvious that there is need for more information, not for more promotion. To be able to make a choice, and, yes, eventually it is the choice of the parents how their child will be fed, nurtured and raised, parents need to know exactly which options are available and what the possibilities and consequences of each of those options may be. In this information is no place for softening of factors that might cause feelings of uneasiness in parents. And information needs to be included about alternatives if the first choice seems not to be possible. Because the choices are not restricted to only breast or formula, there are possibilities like combinations or expressed milk, donor milk or wet-/cross nursing. All these options have possibilities, restrictions and consequences all of these have their places in honest, good and scientifically based information. And with all that in place parents can, must and will make their own choices. Free choices, but based upon full knowledge and understanding of all options.

7 november 2010

Vijand-denken

Geen onderneming heeft meer kans om te slagen dan een die verborgen wordt gehouden voor de vijand tot hij rijp is voor uitvoering  ~ Machiavelli
Dit soort vijand-denken kan heel goed de basis zijn voor de huidige toestand van de wereld en de menselijke samenleving. Als we het eens zouden veranderen in: ‘’Nergens is meer vreugde te vinden dan in een door samenwerkende vrienden succesvol uitgevoerde onderneming’’. Samenwerken in plaats van elkaar tegenwerken, elkaar benaderen in de veronderstelling een vriend te ontmoeten en geen vijand, zou wel eens de meest vruchtbare actie ooit kunnen blijken te zijn, zelfs een die de wereld kan veranderen in een betere plaats.
~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~
No enterprise is more likely to succeed than one concealed from the enemy until it is ripe for execution ~ Machiavelli
This kind of ‘’enemy-thinking’’ is what might very well be at the base of the state the world and human society is in today. What about changing it to: “No more joy is found then in an enterprise successfully undertaken in cooperation between friends.’’  Working together instead of against each other, approaching people presuming they will be friends rather than enemies might turn out to be the most fruitful action ever, and one that might even have the chance of changing the world into a better place.